Ik ben een langzaam, breed groeiende plant met mooie naaldkleur. Ik ben een middelgrote, 25–35 meter (soms tot 40 meter) hoge, altijd groene boom met een stamomtrek tot 1 meter. De vorm van mijn boom is breed-piramidaal. Als ik jong ben is mijn schors glad en grijsbruin. Op latere leeftijd wordt mijn schors plaatvormig, rood-bruin, ruw en gegroefd.

Ik ben een groenblijvende conifeer uit de dennenfamilie. Ik heb lange grijsblauwe naalden, wat vooral in het voorjaar een mooi effect geeft. Ik ben matig tot erg groot: 25 tot 60 meter hoog en kan een stamdiameter van 2 meter bereiken.

Ik groei langzaam uit tot een brede kegelvormige boom met een uiteindelijke hoogte tussen de 8 en 10 meter. Mijn naalden zijn aan de bovenkant donkergroen en aan de onderzijde wittig. Mijn kegels staan rechtop en zijn violetblauw van kleur.

Ik word tegenwoordig veel als kerstboom gebruikt. Ik kan wel 60 meter hoog en 2 meter in stamomtrek worden, maar dat duurt wel een paar jaar. Mijn naalden zijn plat, met een stompe top. Op jonge leeftijd heb ik een gladde bast, die pas op zeer hoge leeftijd gegroefd is.

Ik word vaak gebruikt als bosschage op verkeerspleinen of als afscheiding tussen rijbanen. Mijn gevleugelde vruchten zijn gemakkelijk te herkennn: ze staan keurig twee aan twee in elkaars verlengde. ik ben vaak een struik, zelden een boom die 10 à 12 meter hoog en 10 meter breed kan worden. In uitzonderingsgevallen bereikt een boom een hoogte van 25 meter. Ik ben van een traaggroeiende soort, die 200 tot 300 jaar oud kan worden.

Ik kan een hoogte van circa 10 meter bereiken en heb een bolronde kroon en horizontale takstand. Mijn bladeren zijn licht getand, 3-tallig gevormd en enigzins rood van kleur. Mijn herfstkleur is oranjerood met gele schakeringen. In tegenstelling tot andere soortgenoten heb ik een opvallende bloei. De kleine, eenhuizige bloemen zijn geel en staan in bundels bijeen. 

Ik kan 12 tot 15 meter hoog worden. In de herfst worden mijn bladeren geel of bruin en vallen al vroeg af. Mijn groenige (mannelijke) of bruinrode (vrouwelijke) bloemen zijn klein en verschijnen eerder dan de bladeren. Mijn bloemen groeien talrijk in bundels of trosjes aan lange dunne stelen.

Ik sta bekend om mijn langzame groei. Uiteindelijk kan ik circa 10 meter hoog worden. Ik heb een schitterende herfstverkleuring. Mijn schors en takken zijn grijs tot grijsbruin en glad. Mijn bladeren dubbel gezaagd en vijf- tot negenlobbig, soms diep ingesneden en in het najaar oranjerood of paarsrood. Van sommige soorten zijn de bladeren paarsrood en blijven dat de hele zomer. Zij kleuren in de herfst felrood.